‘Tracks enhance the wilderness and also bring wilderness closer to home’, schreef de Brits-Amerikaanse onderzoeker Mark Elbroch in zijn onvolprezen gids Mammal Tracks and Sign. Deze woorden roepen een krachtig beeld op van natuur die bij de deur van je huis begint. Natuur die je kunt leren lezen in de sporen van dieren.
Hét moment dat ik door deze bijna magische gedachte gegrepen werd, herinner ik me nog levendig. Midden jaren negentig was ik in Polen op vogelexcursie in het oerbos van Bialowieza toen onze gids vertelde over zijn eigenlijke werk als lynx-onderzoeker. Op mijn vraag of we een lynx zouden zien, lachte hij vervolgens wat minzaam, maar antwoordde niet. Ik gooide het over een andere boeg en vroeg hem hoe vaak hij al een lynx had gezien. ‘O, a thousand times’, zei hij zonder blikken of blozen. ‘But… only twice in real’, voegde hij eraan toe.
Niet begrijpend keek ik hem aan, waarna hij naar de grond wees. Daar waren, zo vertelde hij, de sporen van edelherten én wolf te zien. In zijn werk als onderzoeker ontrafelde hij, in een tijdperk dat wildcamera’s en zenders nog schaars waren, aan de hand van sporen het leven van lynxen in die prachtige boswereld. Ik was met stomheid geslagen, al kon ik de waarde van de schat die ik zojuist had gekregen nog niet goed bevatten. Maar vanaf dat moment werd het zoeken en kijken naar diersporen, naast mijn interesse voor vogels en zoogdieren in het algemeen, één van mijn belangrijkste levensaders.
Wilde buren
Het woord levensader lijkt wat zwaar aangezet, maar ik kan het belang ervan niet anders omschrijven. Elke dag weer ontdek ik hoe interessant het is om me te verdiepen in mijn wilde buren. Hoe het me energie geeft, me rijker maakt en me een waardevolle en diepere verbinding met de natuur om me heen biedt. Het laat me ook inzien dat andere wezens de ruimte buiten even hard nodig hebben om hun leven te kunnen leiden.
Dus hoe minder ruimte wij gebruiken, hoe meer ruimte er voor hen overblijft. En hoe meer ruimte er vervolgens weer voor ons is om hun fascinerende wereld te ontdekken. Gratis en voor niks. Je kunt deze natuurkracht wat mij betreft beschouwen als het tegenovergestelde van een vicieuze cirkel.
Om een betere spoorzoeker te worden, moet je jezelf een ding vooral aanleren: vertragen. Door de snelheid waarmee we normaalgesproken door het leven gaan, ontgaat ons het meeste van wat er om ons heen gebeurt. Dus loop langzamer en sta of zit geregeld stil. Zet je zintuigen op scherp en leer van de planten en dieren om je heen. Ontdek hoe zij hun leven leiden, hoe zij het landschap waar je bent gebruiken. Hoor hoe stil een ree door het bos kan gaan, ruik hoe een vos laat weten dat hij ergens is geweest.
Het gaat allemaal niet vanzelf natuurlijk, oefenen en trainen van je vaardigheden is net als bij pianospelen onmisbaar, maar vooral ook leuk. En het is leerzaam om met anderen op te trekken die er meer van weten dan jij, die je op nieuwe dingen wijzen of op een ander spoor zetten.
En als je wilt weten waar je staat zijn er de CyberTracker Evaluations, een uitgekiend ‘systeem’ om je kennis te testen en vooral ook te ervaren waar de hiaten in die kennis zitten. Bovendien leer je tijdens zo’n ‘examen’ ook weer ontzettend veel omdat alle vijftig tot zestig vragen die je krijgt voorgeschoteld, uitgebreid worden nabesproken.
En dan, tot slot, nog even terug naar de woorden van Mark Elbroch aan het begin van dit stuk. Ursula Cos, een vriendin van me die regelmatig in de Harz verblijft, stuurde me deze week weer een paar fascinerende foto’s. Op nog geen driehonderd meter van haar huis had ze het sneeuwspoor van lynx opgepikt. Ze volgde het enkele honderden meters totdat de lynx in het bos verdween. Ook al heeft ze de lynx zelf niet gezien, ze zag waarschijnlijk levendig voor zich hoe het dier daar in een rustige stap over hetzelfde pad was gegaan als zij. Nog geen tien jaar geleden was het spoor haar waarschijnlijk niet eens opgevallen. Maar door zich in sporen te verdiepen, begint de wildernis nu in haar achtertuin.